[Opinie] Het sukkelstraatje van ontwikkelingssamenwerking
[Opinie] Het sukkelstraatje van ontwikkelingssamenwerking
Jo21 juni 2008 – 01:10
De eerste van de 8 milleniumdoelen is het halveren van de extreme armoede in de wereld. Het is lang niet zeker dat de milleniumdoelen worden gehaald. De rijke landen lopen serieus achter op de beloften die ze in 2000 gemaakt hebben. Bono, de frontman van de popgroep U2 en van de 'Make Poverty History'-campagne, waar in ons land 'De Tijd Loopt' een afspiegeling van is, moet nu tot diezelfde vaststelling komen ...
De beloften van Gleneagles, 2005
De rijke industrielanden van de G8 houden zich niet aan de in 2005 gemaakte afspraken over extra hulp aan Afrika. Dat blijkt uit een rapport van One, de organisatie die werd opgericht door U2-zanger Bono. Bij de presentatie van het rapport op woensdag 18 juni 2008 in Parijs waren Bono, muzikant Bob Geldof, de Beninese zangeres en activiste Angelique Kidjo en de Franse tennisser Yannick Noah aanwezig.
Volgens One zijn de landen met nog maar 14 procent (3 miljard dollar) van de voor 2010 beloofde 22 miljard dollar over de brug gekomen. Daarmee lopen ze ver achter op schema. De Europese leden van de G8 (Frankrijk, Duitsland, Italië en Groot-Brittannië) deden de stevigste beloften aan Afrika. Samen zijn zij verantwoordelijk voor 75 procent van de beloofde 22 miljard. De andere G8-landen zijn Japan, de VS, Canada en Rusland.
De landen deden de beloften in 2005 na de Live 8-concerten en een wereldwijde campagne onder de noemer Make Poverty History. De activisten concludeerden in Parijs dat dergelijk activisme kennelijk opnieuw nodig is om ervoor te zorgen dat de landen hun beloften nakomen.
Het One-rapport bevat een ‘roadmap’ die laat zien hoe de G8-landen weer op koers kunnen komen om de 2010-doelstelling te halen. Daarbij wordt vooral gewezen op het uitbreiden van projecten en maatregelen die hun nut bewezen hebben.
DATA-rapport 2008: een beetje goed nieuws en veel slecht nieuws!
Hoewel de achterstand zorgen baart, is het goede nieuws volgens het DATA-rapport dat weinige ontwikkelingsgeld dat is uitgegeven, meetbaar resultaat heeft opgeleverd.
Bijvoorbeeld: dankzij recente verhogingen van de ontwikkelingshulp kregen 2,1 miljoen Afrikanen levensreddende aidsmedicijnen. In 2002 kregen nog maar 50.000 Afrikanen die medicijnen. Tussen 2001 en 2007 werden 26 miljoen Afrikaanse kinderen ingeënt tegen levensbedreigende ziekten. Negenentwintig miljoen kinderen konden voor het eerst van hun leven naar school, als gevolg van schuldkwijtschelding en toegenomen ontwikkelingshulp tussen 1999 en 2005. In 2007 kwam het aantal door het Global Fund verspreide muskietennetten op 59 miljoen. Daardoor nam het aantal malariagevallen in landen als Tanzania, Rwanda en Ethiopië aanzienlijk af.
De statistieken maken duidelijk dat gerichte ontwikkelingshulp in samenwerking met effectief Afrikaanse leiderschap werkt, zegt One. “Er zijn geen excuses meer om het nakomen van de door de G8 gedane beloften uit te stellen.”
bron: www.news4all.net
link: The DATA report www.one.org
Geschiedenis van armoedebestrijding,
een analyse door Francine Mestrum
2005 was het jaar van Live 8 en de G8 in Gleneagles, Schotland. In oktober van dat jaar was er een VN-top in New York over de vorderingen van de Milleniumdoelen. Francine Mestrum schreef in een artikel Het einde van de ontwikkelingssamenwerking in Uitpers:
"De Milleniumdoelen zijn geen 'ambitieus ontwikkelingsprogramma'. De rijke landen zijn al twintig jaar lang hun ambities voor ontwikkelingssamenwerking aan het reduceren: 'ontwikkeling' werd 'armoedebestrijding', 'armoedebestrijding' werd 'Milleniumdoelen'.
In het artikel schetst ze de geschiedenis van de mondiale armoedebestrijding. Ze vraagt daarbij ruim aandacht voor de structurele oorzaken van armoede en onderontwikkeling.
Wereldbank, 1990
Het was de Wereldbank die in 1990 de armoedebestrijding op de mondiale politieke agenda plaatste. Begin van de jaren ’90 werd een conceptueel kader uitgewerkt dat zeer duidelijk alle ideologische kenmerken van neoliberaal beleid in zich droeg. Armoede werd in wezen toegeschreven aan het gebrekkig functioneren van de markt en aan het feit dat arme mensen om allerhande redenen - onderwijs, gezondheid, discriminatie - geen toegang hadden tot de markt. In de voorgestelde armoedestrategie vielen twee dingen op. Ten eerste was armoedebestrijding geen kwestie van sociaal beleid. Sociale zekerheid, minimumlonen en een gereguleerde arbeidsmarkt werden vooral als oorzaken van armoede gezien. Een doelgerichte armoedebestrijding moest in de plaats komen van een universele sociale ontwikkeling. Ten tweede werd die armoedebestrijding gekoppeld aan de toen oprukkende mondialisering. Armoedebeleid begon met macro-economische stabiliteit en open grenzen. Er werd niets veranderd aan de ‘structurele aanpassingen’ die in de jaren ’80 werden ingevoerd. Alles wees er op dat de ‘armoedebestrijding’ enkel bedoeld was als vertoog om de neoliberale mondialisering makkelijker ingang te laten vinden.
Sociale top van Kopenhagen, 1995
De sociale top van 1995 over sociale ontwikkeling laat duidelijk de spanningen zien tussen een sociaal beleid en de neoliberale behoeften. De VN organiseerde in de jaren ’90 een hele reeks grote conferenties waarmee zij hoopten om de ontwikkeling en de solidariteit nieuw leven in te blazen na de val van de muur. Het actieprogramma van Kopenhagen bevatte drie evenwichtige hoofdstukken over armoedebestrijding, werkgelegenheid en sociale integratie. Maar tegelijk wordt alles gekoppeld aan begrotingsevenwicht en internationale handel. Het deed veel twijfel rijzen over de mogelijkheden van de rijke landen om hun beloften waar te maken.
Milleniumdoelen 2000 - 2015
In haar boek De rattenvanger van Hameln. De Wereldbank, armoede en ontwikkeling uit 2005, legt ze uit hoe de zogenaamde armoedebestrijding van de internationale instellingen eenvoudigweg de nieuwe verpakking vormt van een neoliberaal beleid. Armoede is een hinderlijk fenomeen. Tot zover volgt de Wereldbank. Alleen maakt de instelling er een cijferverhaal van, losgekoppeld van sociaal-economische rechten.
Het eigenlijke vraagstuk, dat daarbij niet meer besproken wordt, is hoe onze maatschappij sociaal en economisch georganiseerd moet worden. Armoede is een maatschappelijk probleem, dat niet zomaar losgekoppeld kan worden van de machtsverhoudingen in een samenleving. Armoedebestrijding is tot mislukken gedoemd als niet tegelijk de ongelijkheid wordt weggewerkt.
Armoede is een gevolg van verrijking, een verhaal dus van ongelijkheid en machtsverhoudingen. Vrije markt is alleen maar voordelig voor wie al een machtige economische positie inneemt. Omgekeerd zal vrijhandel de economisch zwakken verder in de armoede duwen. De allerrijksten hebben hun vermogen met 7,7 procent zien groeien, terwijl de mondiale groei slechts 2,6 procent bedraagt. Dat wil zeggen dat 5,1 procent van de groei wordt verwezenlijkt door het te gaan halen bij de armen. Wie de armoede echt wil aanpakken zal de rijkdom, de toenemende concentratie van kapitaal bij een kleine groep rijken moeten bestrijden. "Armoede bestuderen zonder tegelijk de rijkdom te bekijken is redelijk futiel. Armoede en rijkdom zijn twee kanten van dezelfde medaille." (p. 73)
De Wereldbank grijpt graag naar cijfers over de recente daling van de mondiale armoede om het succes van haar recepten te staven. Maar, zo stelt Mestrum terecht, de armoededaling is in de eerste plaats te danken aan landen als India en China, die beide nu net een ander beleid voerden dan wat de Washington Consensus voorschrijft. Volgens het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) zijn daarentegen 54 landen armer geworden dan ze al in 1990 waren. (p. 119)
Ontwikkelingssamenwerking wordt meer en meer herleid tot maatregelen voor het bedrijfsleven. De Wereldbank is begonnen met de voorbereiding op een privatisering ervan. Men pleit voor meer concurrentie tussen autonome ontwikkelingsagentschappen. Willen we een dergelijke evolutie? Hoe kijken de ngo’s er tegen aan? Is het niet dringend nodig weer even de structurele oorzaken van armoede en onderontwikkeling te bekijken?
Francine Mestrum begint haar boek met de zin: "Dit boek is ontstaan uit boosheid en bezorgdheid". ‘Boosheid’ geldt de vermarkting van de wereld, waar met veel poeha nieuwe neoliberale recepten uit de hoed worden getoverd, terwijl dat beleid juist armoede veroorzaakt. De ‘bezorgdheid’ slaat op de NGO’s die zich laten vangen aan het verhaal van de ‘armoedebestrijding’ en die net iets te enthousiast in het verhaal van de Milleniumdoelen meegaan.
Ludo De Brabander, Uitpers, nr. 68, 7de jg., oktober 2005
bron: Uitpers 2005
Nieuwslijnmeer

- Indymedia.be is niet meer
- Foto Actie holebi's - Mechelen, 27 februari
- Lawaaidemo aan De Refuge te Brugge
- Recht op Gezondheid voor Mensen in Armoede
- Carrefour: ‘Vechten voor onze job en geen dop!’
- Afscheid van Indymedia.be in de Vooruit in Gent en lancering nieuw medium: het wordt.. DeWereldMorgen.be
- Reeks kraakpanden in Ledeberg met groot machtsvertoon ontruimd
- Forum 2020 en de mobiliteitsknoop
- Vlaamse regering kan niet om voorstel Forum 2020 heen (fietsen)
- Fotoreportage Ster - Studenten tegen racisme
15 jaar globalisering, 15 jaar ontwikkeling op een laag pitje
Jo, 22/06/2008 – 13:37
54 landen nu armer dan in 1990
Een vaststelling waar we veel te weinig bij stilstaan, is dat een groot aantal landen er nu slechter aan toe zijn dan 10, 20 jaar geleden. Francine Mestrum schreef het in haar boek. Wim De Ceukelaire schreef in dat verband een interessant artikel, terug te vinden in het webarchief van Intal.
Tien jaar globalisering, tien jaar ontwikkeling op een laag pitje
Dr. Wim De Ceukelaire
di 15 jul 2003
Op 8 juli bracht de ontwikkelingsorganisatie van de Verenigde Naties, het UNDP, haar jaarlijkse Human Development Report uit. Dit jaar maakt het rapport een evaluatie van de wereldwijde voor- en achteruitgang op het vlak van ontwikkeling gedurende de jaren '90. Het resultaat is ronduit bedroevend: 54 landen zijn nu armer dan in 1990. In 34 landen is de levensverwachting achteruit gegaan. In 21 landen nam de honger toe, en in 14 landen steeg de kindersterfte. In 12 landen gaan vandaag minder kinderen naar de lagere school dan tien jaar geleden.
In 21 landen ging de Human Development Index (HDI) naar omlaag. Die index combineert verschillende parameters van ontwikkeling en wordt door de VN als maat gebruikt voor de algemene ontwikkeling. De wetenschappers die het rapport opstelden staan er zelf van te kijken: "Zulke achteruitgang was vroeger zeer zeldzaam." Tijdens de jaren '80 waren er slechts vier landen waarvoor een dalende HDI werd opgetekend. En dat werd toen al een 'verloren decennium' voor ontwikkeling genoemd!
Het onderzoek van de trends in ontwikkeling gedurende deze periode van tien jaar is interessant omdat de jaren '90 het decennium van de 'globalisering' genoemd worden. Die term verwijst naar de wereldwijde verspreiding van het kapitalisme. Dat is niet echt een nieuw fenomeen maar tijdens de jaren '90 bereikte de winstzucht van de multinationals ongeziene hoogten - en dus ook de wereldwijde uitbuiting.
Geen wonder dus dat 'globalisering' gelijk staat met een groeiende ongelijkheid. Volgens het UNDP hebben de rijkste 1% van de wereldbevolking (zo'n 60 miljoen mensen) een gezamenlijk inkomen te hunner beschikking dat even groot is dan dat van de armste 57% (of 3400 miljoen mensen). Het inkomen per hoofd van de bevolking is in West-Europa nu 13 keer hoger dan dat van Afrika. In 1820, toen de kolonisatie - of 'globalisering' als je wil - van het continent nog op dreef moest komen, lag het inkomen in Europa slechts driemaal hoger.
Het is ook interessant om eens te bekijken hoe het bepaalde landen of groepen van landen vergaan is. Eind jaren '80, begin jaren '90 verdwenen de Sovjet-Unie en het Oostblok van het toneel - en wat daar nog restte van het socialisme. De jaren '90 vallen dus samen met de eerste tien jaar die deze landen van het kapitalisme konden 'genieten'. En hoe was dat dan wel? Rampzalig, zo blijkt. Op Polen na zakten al deze landen onherroepelijk weg in de armoede. Het aantal mensen dat moet rondkomen met minder dan 1 dollar per dag - de door de VN vastgelegde en wereldwijd geldende norm voor extreme armoede - verdubbelde. In Rusland verdient meer dan de helft van de bevolking nu minder dan 4 dollar per dag, de absolute armoedegrens voor 'ontwikkelde landen'. De kans dat een jongetje dat er nu geboren wordt de leeftijd van 65 jaar zal bereiken, is minder dan 1 op 2.
Maar er is ook goed nieuws: China wist in tien jaar tijd de armoede te halveren. Daarmee verdwenen 150 miljoen Chinezen uit de armoedestatistieken. Ironisch genoeg is het China, een van de weinige landen die zich tijdens de jaren '90 niet goedschiks in de 'globalisering' liet inlijven, dat eigenlijk het gezicht van de wereld redt. In een wereld zonder China zou dit rapport nauwelijks een sprankeltje hoop bevatten.
Als we China buiten beschouwing laten, slaan de statistieken voor de jaren '90 meteen in het rood, over de hele lijn. Dankzij de grote bevolking van het land weegt China natuurlijk zwaar door in de wereldstatistieken en trekt het de gemiddelden naar omhoog. Het UNDP komt bijvoorbeeld tot het besluit dat in de jaren '90 het aantal armen in de wereld met 123 miljoen daalde en het aantal mensen die honger lijden afnam met 20 miljoen. Maar halen we China uit de statistieken, dan blijkt in de rest van de wereld het aantal armen met bijna 30 miljoen gestegen te zijn, en ook het aantal hongerlijders nam toe!
Er zijn nog verrassingen in de statistieken. Of kan men de goede score van Cuba nog wel een verrassing noemen? Met de HDI als maatstaf verschijnt Cuba op de 52ste plaats in de ranglijst van landen - pal in de groep van 'ontwikkelde' landen. In de ranglijst volgens inkomen scoort het land 38 plaatsen lager. Cuba is dus wel degelijk arm. En toch pronkt het eiland van Fidel Castro dan weer op de vijfde plaats in de ranglijst van de ontwikkelingslanden volgens de armoede-index van het UNDP. Dat komt omdat deze index niet alleen rekening houdt met het inkomen van mensen. Cuba compenseert het lage inkomen met puike scores voor scholings- en voedingsgraad en met de afwezigheid van extreme armoede. Daarom beschouwt het UNDP Cuba minder arm dan bijvoorbeeld Singapore, een land waar het gemiddeld inkomen vier keer hoger ligt maar waar ook de ondervoeding en het analfabetisme relatief hoog liggen.
Het rapport weegt tenslotte ook de inspanningen van de rijke landen om de kloof te dichten. Zoals te verwachten worden die te licht bevonden. De kritiek gaat niet alleen over de afnemende uitgaven voor ontwikkelingshulp, maar ook over de onhoudbare schuldenlast, de ongelijke wereldhandel en de gebrekkige toegang die arme landen hebben tot technologie. De rijke landen concurreren de arme boeren uit de Derde Wereld bijvoorbeeld uit de markt met gigantische subsidies. Zo geeft de Europese Unie evenveel subsidie voor elke Europese melkkoe dan ontwikkelingshulp voor elke Afrikaan. De VS geven drie keer meer steun aan de eigen katoenkwekers dan aan heel zwart Afrika. Terzelfdertijd schermen patenten de toegang af tot technologische ontwikkeling, waaronder ook levensnoodzakelijke geneesmiddelen, voor de arme landen.
Handel en patenten zijn materie voor de Wereldhandelsorganisatie, een organisatie die in de jaren '90 het symbool werd van de 'globalisering'. Daarom ook vonden de eerste grote demonstraties van de anti-globaliseringsbeweging plaats tijdens een top van de Wereldhandelsorganisatie, in 1999 in Seattle. In september van dit jaar is er weer zo'n top, in Cancun, Mexico deze keer. Spijtig genoeg valt daar weinig vooruitgang te verwachten op het vlak van handel en patenten, integendeel. Als we willen dat de eerste decade van de deze eeuw niet opnieuw een 'verloren decade' wordt, moeten we dus dringend de globalisering van kapitalisme en armoede een stok in de wielen te steken.
Dr. Wim De Ceukelaire
di 15 jul 2003
bron: Intal
SPLITSING ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
kurt, 22/06/2008 – 22:09
Zoals we onlangs nog konden vernemen is
men bezig om ontwikkelingshulp in België op te splitsen volgens de regio’s.
Nadat men ontwikkelingssamenwerking ondanks
groot protest heeft opgesplitst moet nu
blijkbaar ook de ontwikkelingshulp er aan geloven.
Alle NGO’s en organisaties werkzaam op dit
gebied in België zijn absoluut tegen een
dergelijke splitsing maar omdat men vanuit
zowel Nederlandstalige als Franstalige
politieke zijde de splitsing erdoor wil drijven
zal die er volgens waarnemers dan ook komen.
Alhoewel onze politici het communautair nooit
ergens over eens zijn, zijn ze dat verwonderlijk
genoeg zonder uitzondering wel altijd als er in de vleespotten valt te graaien.
Deze keer is het wel bijzonder voor de borst
stotend en in die mate van een zelden gezien
egoïsme getuigend dat ook vele regionalisten dit
onterende schouwspel niet langer kunnen aanzien.
Onterend omdat het magere budget (we halen zelfs de vooropgestelde 0,7 % van het BNP niet) nu
eerst zal afgeroomd worden door de verschillende
nieuw op te richten administraties in plaats van
door die ene administratie die er nu tot algemene tevredenheid is.
Onze heren en dames politici tonen daarmee
duidelijk dat ze geen greintje schaamte meer
kennen in hun hebberige honger naar steeds meer
postjes voor de politieke vrienden.
Wat moeten we als burger daarvan denken ?
Als het kleine beetje geld dat voorbehouden zou
moeten zijn voor van de honger stervende mensen
eerst een aderlating moet ondergaan om de reeds
goed gevulde portefeuilles van onze politiekers te spijzen.
Zou de verdraagzaamheid waar de dag van vandaag
zoveel om te doen is niet eerst door onze
politieke leiders in praktijk moeten gebracht worden?
Zouden zij niet het goede voorbeeld moeten geven
en zich vooral ook wat verdraagzamer tegenover elkaar moeten opstellen?
Op deze vraag weet iedereen het antwoord.
Deze wraakroepende toestand is een echte schande voor ons land.
Is het niet tijd voor de NGO's om via een
gezamenlijke actie te eisen dat
ontwikkelingssamenwerking en hulp terug geherfederaliseerd worden?