Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Loslopend Wild in het Vlaamse Striplandschap

Loslopend Wild in het Vlaamse Striplandschap

Op 10 november organiseerde distributeur Pinceel op de Boekenbeurs verschillende infosessies rond de nieuwe Vlaamse strip. Een jonge garde stripauteurs zat er rond de tafel voor een vraaggesprek onder leiding van stripspecialist Geert De Weyer. In dit debat werd de stijlbreuk met het verleden aangekaart.

“Opportunistische sletjes, mensen lezen graag zo’n shit.” Deze gevleugelde woorden sprak Maarten vande Wiele, stripauteur van I Love Paris, uiteraard met een vette knipoog. Hij kwam met andere jonge tekenaars, waaronder Conz, Philip Paquet en Kristof Spaey, zijn jongste worp promoten. Wat meteen opviel in deze voorstelling was de grote variatie in gepubliceerde strips. De nieuwe lichting jongeren brengt geheel eigen verhalen en laat zich niet beperken door de oudere tradities. Het is een stijl die fel afsteekt tegen de klassieke strips van Suske en Wiske, Jommeke en Kiekeboe. De nieuwe tekenstijl gaat van cartoonesk naar impressionistisch tot hyperrealistisch. Deze grote contrasten vinden we ook terug in de inhoud van de verhalen, die even uiteenlopend als gedurfd zijn. Een mengeling van Sex and the City met Dynasty, een coming of age liefdesverhaal en een snoeiharde actiethriller behoren tot de meest recente uitgaven in Vlaanderen.

Buitenlandse dromen

Het opkomend talent heeft veel liefde en bewondering voor het werk van buitenlandse auteurs. Deze invloeden uit hun jeugd dienen dan ook als inspiratiebron voor hun eigen werk. Het loslopend wild wil zichzelf duidelijk niet beperken tot de Vlaamse klei. Velen onder hen zoals Kristof Spaey dromen van uitbreken naar buitenlandse markten. “Als je strips wilt maken om daar voltijds van te leven, dan moet je die keuze maken,” aldus Philip Paquet. De meesten onder hen zijn verplicht om geregeld illustratie opdrachten te aanvaarden. De Vlaamse markt is gewoonweg zo klein, dat deze auteurs niet van hun eigen strips kunnen leven. Via internet ontdekten ze wat allemaal mogelijk is en hoe je een groot publiek kan bereiken. Tegenwoordig kan je echter enkel een grote populariteit verwerven via televisie. Niet alle tekenaars zijn bereid deze toer op te gaan. Voorlopig lijken ze tevreden hun eigen ding te kunnen doen en persoonlijke verhalen te vertellen. Die artistieke zienswijze zou verloren gaan indien ze niet konden rekenen op de steun van de kleine uitgeverijen

Noodzakelijke subsidies

De huidige oplages schommelen tussen duizend en drie duizend exemplaren. De jonge tekenaars vinden dan ook geen afzet bij de grote spelers. Het Vlaams Strip Fonds speelt hier een belangrijke rol via de toebedeling van subsidies. Die professionele begeleiding geldt als een goede motor om het product af te werken. Helaas geraken sommigen bij de oudere generaties geïrriteerd over de aandacht die de jonge wolven krijgen. Voor Conz is de meeste kritiek oneerlijk. De criticasters die steeds opnieuw verwijzen naar subsidies zeggen niets over sectoren zoals opera, literauur en cinema. Die krijgen in verhouding met de stripwereld nauwelijks te maken met deze discussie. Volgens Van de Wiele is deze financiele steun misschien te gemakkelijk, maar in het algemeen zijn de auteurs het erover eens dat ze het project ten goede komen. De subsidies kopen niet alleen tijd, middelen en gemoedsrust, maar het helpt om kwalitatief betere strips te krijgen door verzorgde inkleuring, lettering en andere toepassingen.

Moeilijke publicatie

In deze discussie mag dan ook niet vergeten worden dat het Vlaamse striplandschap serieus hertekend is. Het verschil met vroeger is groot en de gloriejaren van Willy Vandersteen en Marc Sleen liggen lang achter ons. Deze grondleggers hebben nooit subsidies gezien en dienden met hun reeks te scoren of hun verhaal werd afgevoerd. In die tijd konden strips nog gemakkelijk hun weg naar het publiek vinden via de dagelijkse krantenpublicaties. Tegenwooordig vindt men daar enkel nog de import van een reeks buitenlandse gagstrips terwijl de Vlaamse tekenaars in de kou blijven staan. Daar komt nog eens bij dat het aartsmoeilijk blijkt om een grote reeks als mainstream strip van de grond te krijgen zelfs met de steun van de grote uitgevers. Hier staat wel tegenover dat de klassieke Vlaamse strip helemaal niet verkoopt in het buitenland. Zelfs onze noorderburen uit Nederland moeten niets weten van Jommeke.

Niet marginaal

De infoavond op de boekenbeurs werd afgesloten met de vertoning van de documentaire ‘De Strip Hertekend’. Hierin werd een blik gegund op de leefwijze en werkmethode van enkele toonaangevende, hedendaagse striptekenaars. Zo konden we definitief concluderen dat als er al één gelijkenis tussen de auteurs te vinden valt, dan was het wel dat er nauwelijks gelijkenissen bestaan. De Vlaamse strip is de laatste jaren ongetwijfeld een nieuw fris pad ingeslagen en het gaat de meeste tekenaars voor de wind qua kritisch succes. Ze zijn overtuigd dat de strip er staat als een volwaardig medium en net als illustratie fondsen verdient. “Zeker in een markt waarin de interesse voor jonge tekenaars slinkt,” zegt Conz, ” want er is namelijk geen enkele reden waarom deze strips in de marge zouden moeten belanden, of als raar en alternatief bekeken worden.”

© 2009 – StampMedia – Yves Torbeyns