Journalist Douglas De Coninck, ex-De Morgen en nu Humo, wil zijn bronnen niet vrijgeven en wordt dan maar meteen zelf in verdenking gesteld van lidmaatschap van 'De Stoete Ostendenoare', een actiegroep die het in Oostende gemunt heeft op de verheerlijking van de koloniale koning Leopold II.

In 2005 strikte De Coninck één van de drie beeldenstormers. Hij krijgt zelfs de afgehakte hand te zien van de slaaf op het monument 'Dank der Congolezen'. Het opschrift van het monument op de zeedijk luidt: 'Oostende. Aan zijn genialen beschermer'. Een recenter plakkaat meldt: "dank van de Congolezen aan Leopold II om hen te hebben bevrijd van de slavernij van de Arabieren". Zo veel historische onzin was de actievoerders een doorn in het oog. Ze vonden een beeld van een Congolees met een afgehkte hand beter passen bij de realiteit.

Dat vond vreemd genoeg ook het Oostendse stadsbestuur. "Het beantwoordt nu beter aan de historische werkelijkheid," zei niemand minder dan schepen van Ontwikkelingssamenwerking Tom Germonpré (SP.A) die liet weten dat het beeld niet zou worden hersteld.

Het Kortrijkse parket was minder tevreden en opende de klopjacht op de actiegroep en stelt dus nu twee jaar later de journalist in verdenking. Onderzoeksrechter Gevaert had hem eerder tevergeefs gevraagd de identiteit van de geïnterviewde actievoerder bekend te maken. De officiële aanklacht luidt: "aanstoker te zijn geweest tot een vereniging met het oogmerk om een aanslag te plegen op personen of op eigendommen of er als hoofd van de bende deel van uitgemaakt te hebben".

Commentaar van De Coninck: "Tijdens mijn ondervraging zei de onderzoeksrechter zelf dat hij heus wel wist dat ik niet betrokken was bij de gepleegde misdrijven. Het is overduidelijk dat ik voor de keuze werd gesteld: hem vertellen wie ik had geïnterviewd, en dus het bronnengeheim laten schieten, of zelf in staat van beschuldiging worden gesteld."

De onderzoeksrechter schermt met het argument dat De Coninck in naam van de actiegroep een medaille in ontvangs kwam nemen. Iets wat De Coninck niet ontkent. Hij zegt dat hij louter als journalist op de vraag van de organisatoren inging.

Pikant detail: de naam van de actiegroep verwijst naar De Stoeten Ostendenoare, een links maandblad dat van 1976 tot begin jaren 1990 verscheen en waar De Coninck op een blauwe maandag aan meewerkte. De redacteurs van het blad hebben zich gedistantieerd van de actiegroep. In het interview uit 2005 zet de actievoerder zich op zijn beurt af tegen de redacteurs: "rebellen in de seventies, enggeestig en kleinburgerlijk nu."

De wet tot bescherming van de journalistieke informatiebronnen werd begin 2005 door de senaat unaniem goedgekeurd. De Journalistenbond meldde toen: "Het ontwerp moet wettelijke bescherming bieden aan journalisten die informatie putten uit vertrouwelijke informatiebronnen. Justitie kan hen niet langer onder druk zetten om hun anonieme informanten prijs te geven, en ook huiszoekingen, telefoontaps of inbeslagnemingen van journalistiek werkmateriaal zijn voortaan taboe."

Alleen met de creativiteit van bepaalde onderzoeksrechters houdt de wet blijkbaar geen rekening.