Indymedia.be is niet meer.

De ploeg van Indymedia.be is verhuisd naar DeWereldMorgen.be waar we samen met anderen aan een nieuwswebsite werken. De komende weken en maanden bouwen we Indymedia.be om tot een archief van 10 jaar werk van honderden vrijwilligers.

Extreemrechtse opmars in Israël nog slechter nieuws voor de Palestijnen

Extreemrechtse opmars in Israël nog slechter nieuws voor de Palestijnen

Op 10 februari 2009 trekken de Israëli’s naar de stembus. Opiniepeilingen laten een verregaande verrechtsing zien van het Israëlische politieke landschap. De extreemrechtse Likoedleider Benjamin Netanyahu maakt grote kans op het premierschap. Zijn standpunt is duidelijk: er komt geen Palestijnse staat. Zijn alternatief: ‘economische vrede’.

Israël maakt zich op voor nieuwe verkiezingen. Op 21 september zag premier Olmert, verbrand door een corruptieschandaal en de mislukte Libanon-oorlog, zich verplicht zijn ontslagbrief in te dienen bij president Shimon Peres. Een poging van Tzipi Livni, zijn opvolgster als Kadima-leider, om een nieuwe regering te vormen, mislukte. Op 10 februari 2009 trekken de Israëli’s dus naar de stembus. Met uitzondering van de verkiezingen in 1977 zal het de eerste keer zijn dat de verkiezingsstrijd zich afspeelt zonder de deelname van de zittende premier. Bij de drie hoofdrolspelers zitten wel twee ex-premiers.

Als we op de recente opiniepeilingen af mogen gaan, behoort de rechtse Likoedleider, Benjamin Netanyahu tot een van de grote kanshebbers om de begeerde post in de wacht te slepen. Als premier (1996 – 1999) voerde deze ‘American style’-politicus een neoliberaal beleid. Hij is ook een typisch adept van ‘Eretz Israël’ en verzette zich tegen de oprichting van een Palestijnse staat. Zijn drie nee’s waren: geen terugtrekking uit de Golanhoogte, geen discussie over Jeruzalem als ondeelbare hoofdstad van Israël en geen onderhandelingen onder vooraf gestelde voorwaarden. Zijn tegenstrever van Avoda (de Arbeiderspartij), Ehud Barak was premier van 1999 tot 2001. Hij doorliep een militaire carrière en schopte het tot stafchef van het Israëlische leger. Hij is defensieminister in de ontslagnemende regering Olmert. Tzipi Livni is de derde kandidate die, indien ze het haalt, de tweede vrouw in de Israëlische geschiedenis zou zijn die de post van eerste minister binnenhaalt.

De neergang van de Arbeiderspartij
Hoewel opiniepeilingen in Israël doorgaans weinig betrouwbaar zijn, tonen ze toch een opvallende trend. Likoed zou volgens een recente peiling maar liefst 34 zetels veroveren in de 120 zetels tellende Knesset (The Jerusalem Post, 20 november 2008)[1]. Nu beschikt deze rechtsnationalistische partij over slechts 12 zetels. Daarnaast houdt het centrumrechtse Kadima, de door Sharon opgerichte afscheuring van Likoed, redelijk goed stand met 28 zetels, ondanks de malaise die premier Olmert over zijn partij heeft gebracht. De belangrijkste verklaring is wellicht dat Kadima profiteert van de totale afgang en desintegratie van de ooit zo machtige Arbeiderspartij. In 1992, toen Yitzak Rabin aan het roer stond, haalde de partij nog 44 zetels. In de verkiezingen van 2006 moest de Arbeiderspartij een zware opdoffer incasseren toen het slechts 19 zetels meer over hield. Goed twee maanden voor de verkiezingen duwen de peilingen de partij van Ehud Barak compleet de dieperik in. Met nog amper 10 zetels is ze even groot als de rechtsreligieuze Shas en het rechtsextremistische Yisrael Beiteinu. Een andere peiling geeft de Arbeiderspartij zelfs nog maar 8 zetels wat hen op het niveau zou terugbrengen van het linksere Meretz (7 zetels), dat wel eens de toevluchtsoord zou kunnen worden van veel ontgoochelde Arbeiderspartijmensen.

Als de verkiezingen van 2006 al een behoorlijke overwinning betekenden voor rechts en extreemrechts, dan toont de huidige trend een nieuwe nog grotere aardverschuiving naar rechts en extreemrechts. Het probleem met de Arbeiderspartij is dat ze al lang geen linkse partij meer is. Op sociaaleconomisch vlak is ze vergelijkbaar met Tony Blairs ‘New Labour’ en daarmee nog nauwelijks te onderscheiden van de rechtse partijen. Partijleider Barak voert ook niet meteen het leven van een typische arbeidersocialist. Na zijn premierschap werkte hij als partner en adviseur voor verschillende grote bedrijven. Hij richtte ook zijn eigen onderneming ‘Ehud Barak Limited’ op en parkeerde geld in een belastingsparadijs (Haaretz, 30 mei 2007). Hij staat bekend om zijn luxueuze levensstijl.

In haar standpunt in het bezettingsconflict met de Palestijnen lijkt het wel of ze Likoed naar de kroon wil steken. Als Defensieminister stelt Barak zich geregeld als militaire hardliner op. Denken we maar aan het brutale optreden van het Israëlische leger in de compleet geïsoleerde Gazastrook. De oud-generaal en stafchef van het leger wil absoluut zijn ministerpost houden en het lijkt er niet toe te doen of dat in een toekomstige regering met Likoed of Kadima is. Van oktober 2006 tot januari 2008 zagen de kopstukken van de Arbeiderspartij er ook geen graten in om samen in de regering te zetelen met de extreemrechtse Avigdor Lieberman. Die maakte enkele jaren terug zijn plan bekend om Israël zoveel mogelijk te zuiveren (‘transfer’) van Palestijnen, wat furieuze reacties uitlokte binnen de ‘linkervleugel’ van de Arbeiderspartij. Pines-Paz, die namens de Arbeiderspartij in de regering de post van Binnenlandse Zaken bezette, nam ontslag met de woorden: “Het ogenblik dat de regering besliste tot de deelname van Lieberman en zijn partij, wiens leiders besmet zijn met racisme en antidemocratische uitlatingen, bleef er voor mij geen andere keuze meer”. Dat de desastreuze oorlog tegen Libanon mee het werk was van Amir Peretz, Baraks voorganger en partijgenoot op Defensie, zal de Arbeiderspartij ook wel veel electorale schade hebben aangebracht. Alle ingrediënten zijn voorradig voor een complete desintegratie van de Arbeiderspartij.

Van die verrechtsing van de Arbeiderspartij lijkt vooral Kadima te profiteren. Onder Olmert nog in zak in as, lijkt de partij onder Livni een tweede adem te vinden. Livni is nochtans niet meteen wat je een charismatische figuur zou noemen. Een begenadigd spreekster is ze ook niet. Maar ze heeft het voordeel niet geassocieerd te worden met de corruptieschandalen van haar voorganger, premier Olmert. Bovendien toont ze zich als een diplomate, wat meteen ook wil zeggen dat ze niet echt in haar kaarten laat kijken. Als minister van Buitenlandse Zaken heeft ze de communicatielijnen met de Palestijnse onderhandelaars uit het kamp van president Mahmoud Abbas, opengehouden. Maar behalve wat lippendienst aan een twee-staten-oplossing, deed ze daar geen noemenswaardige concessies. Bovendien beschouwt ze de opmerking dat de joodse nederzettingen een oplossing tegenhouden, een ‘overdreven’ reactie. Ze beloofde de tweede plaats op de lijst aan haar concurrent Shaul Mofaz, ook al een ex-stafchef van het Israëlische leger en op dit ogenblik ontslagnemend minister van Transport. Mofaz kan qua politiek profiel met gemak de vergelijking met Netanyahu en andere uiterst rechtse politieke figuren doorstaan.

‘Bibi’, de rijzende ster
De linkse Israëlische journalist, Gideon Levy, heeft zich in zijn krant Haaretz al meermaals sarcastisch uitgelaten over de groeiende populariteit van Benjamin ‘Bibi’ Netanyahu. Op 23 november schreef hij onder de kop ‘Israël kiest zijn Bush’: “Israëli’s lijken te willen kiezen voor een conservatieve, rechtse, nationalistische en oorlogszuchtige kandidaat, de Israëlische Bush. Terwijl de wereld vooruit gaat, is Israël een stap terug aan het zetten”. Netanyahu heeft een aantal grote ‘Havik’-namen rond zich geschaard zoals Benny Begin en Moshe Yaalon. In een toespraak voor de Knesset (27 oktober ) deed ‘Bibi’ zijn uiterste best om rechts en extreemrechts te paaien door te stellen dat er onder zijn leiderschap geen onderhandelingen zullen zijn over Jeruzalem en dat het grootste deel van de Westelijke Jordaanoever bij Israël terecht moet komen. Onder geen enkel beding mogen de van hun land verdreven Palestijnse vluchtelingen terugkeren. Hij heeft ook beloofd, dat onder zijn premierschap, de Syrische Golan-hoogte bij Israël blijft. Valt er dan niets meer te onderhandelen? Toch wel, maar op een bijzonder cynische manier. In de plaats van ‘territoriale vrede’ moet Israël over ‘economische vrede’ onderhandelen. De Palestijnen zouden zich moeten laten verleiden door economische vooruitzichten en moeten zich hooguit met een zekere graad van autonomie tevreden stellen, dat wil zeggen onder Israëlische dominantie. Toen de partij de Palestijnse kwestie bediscussieerde liet zijn standpunt aan duidelijkheid niet te wensen over: “Beste vrienden, laat me dit nogmaals luid en duidelijk stellen: er zal geen Palestijnse staat komen te westen van de Jordaan.”

De kanker van de nederzettingen
De sterke verdere verrechtsing van het Israëlische politieke toneel betekent – als dat nog mogelijk is – verder slecht nieuws voor de Palestijnen. Hoewel de Palestijnse chefonderhandelaar Ahmed Qurei openlijk zijn voorkeur uitsprak voor Livni als toekomstig premier, valt er weinig goeds te verwachten. De huidige ontslagnemende regering, waar Livni lid van is, heeft immers behoorlijk bijgedragen aan de verdere uitbreiding van de joodse nederzettingen in Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever. In de ‘Roadmap’ heeft Israël zich nochtans geëngageerd tot het bevriezen ervan en de ontmanteling van de zogenaamde ‘Outposts’, nederzettingen van radicale kolonistengroepen. Geen van beide gebeurde, ook niet na de nieuwe ontmoeting in Annapolis eind 2007 toen Israël zich opnieuw akkoord verklaarde met een bevriezing van de nederzettingen. Drie maanden na Annapolis keurde de regering al de bouw goed van een paar honderd wooneenheden in een nieuw te bouwen grote nederzetting met de naam Agan Ha’ayalot. Volgens de Israëlische vredesorganisaties Peace Now is sinds Annapolis eenderde van de publieke investeringen in de huisvesting naar de Westelijke Jordaanoever gegaan. Terwijl er onderhandeld wordt gaat de strategie van annexatie van Palestijnse grond gewoon voort. In dat opzicht verschillende uitspraken van extreemrechtse politici als Netanyahu niet met de daden van zogenaamde centrumpolitici als Livni en Barak. Volgens de Israëlische krant Haaretz (14 november 2008)[2] heeft Barak, die begin dit jaar geëist heeft dat alle constructieprojecten ter goedkeuring aan hem worden voorgelegd, heel wat nieuwe nederzettingenprojecten op de Westelijke Jordaanoever aanvaard. Wie er ook aan het roer staat in Israël, er heerst klaarblijkelijk een grote consensus over de expansie van Israël ten koste van de Palestijnen, op wiens verbrokkelde en geïsoleerde enclaves nog onmogelijk een Palestijnse staat kan worden gebouwd.

Internationale reactie: nul
Vanuit de VS en vooral de Europese Unie is er heel wat lippendienst aan de Palestijnse queeste voor een leefbare staat. Maar in de praktijk steunen beide grootmachten de expansiepolitiek van Israël hoewel dit manifest in strijd is met de verschillende akkoorden die ze zelf mee hebben bemiddeld. Ook de talrijke zware mensenrechtenschendingen van de mensenrechten en oorlogsmisdaden zoals overduidelijk gerapporteerd door de speciale rapporteur voor de mensenrechten van de VN, verhindert niet dat de VS elk jaar bijna 3 miljard $ militaire steun doorstorten naar Tel Aviv. Twee maanden na de oorlog met Libanon sluit de NAVO een Individueel Samenwerkingsakkoord af. Net voor de zomer van dit jaar kreeg Israël een speciale status in het kader van het associatieakkoord met de Europese Unie waardoor Israël voortaan aan nog meer onderzoeks- en andere programma’s van de Europese Unie kan deelnemen. Geen enkel ander land buiten de EU-zone beschikt over een dergelijke speciale status. Israël is dan ook het land met grootst aantal niet uitgevoerde resoluties van de VN-veiligheidsraad.

Noten
[1] http://www.jpost.com/servlet/Satellite?pagename=JPost/JPArticle/ShowFull...
[2] http://www.haaretz.com/hasen/spages/1037270.html